Uitgangspunt zijn de prototypen uit IJzerman (HACOPA)… Zie ook Prinner.
PATROON IN MAJEUR
Baslijn (4) (3) (2) (1)
Opbouw:
Tweestemmig in parallelle tertsen/decimen (1)
Derde stem toevoegen: start in kwintpositie (kwint van de drieklank in de bovenstem). (2)
Toevoegen dissonant (3)
Dit patroon kan nog een beetje verfraaid worden door het toevoegen van een voorbereide dissonant: 7-6 boven de laatste twee bastonen van een schakel. (3)
Ketting (4)
Maak een ketting in majeurtoonsoorten waarbij de bastoon (1) = (4) van de volgende toonsoort. De laatste bastoon van elke Prinner blijft dus dezelfde als je aan de volgende schakel begint. Ook de toon van de middenstem blijft dezelfde.
Octaveer je bastoon (en indien nodig de rest) als je “te laag” komt. Op deze manier ga je door alle twaalf majeurtoonsoorten heen. Gebruik af en toe in een schakel de 7-6 dissonant.
PATROON IN MINEUR
- Herhaal dezelfde werkwijze als in majeur.
- Maak op dezelfde manier een ketting in mineurtoonsoorten.
- Alle stemmen bewegen op dezelfde manier als in majeur; de kleur verandert.
- Je gebruikt ook in mineur de leidtoon.
PATROON ALS “PHRYGIAN CADENCE” (MINEUR)
Deze formule wordt veel gebruikt om tijdens een werk een “open einde” te creëren (eindigend op de dominant (V) van de toonsoort). Het is een van de mogelijkheden om een zogenaamd “halfslot” (HC: Half Cadence) te maken. Zie ook Cadenstypen (Caplin). (5)
Baslijn (8) (7) (6) (5)
Opbouw:
- Tweestemmig in parallelle tertsen/decimen (je eindigt met een grote terts)
- Derde stem toevoegen: start in kwintpositie
- Maak een ketting in mineurtoonsoorten waarbij de bastoon (5) = (8) van de volgende toonsoort. De laatste bastoon blijft dus dezelfde als je aan de volgende schakel begint.
- Let op: het laatste akkoord van de schakel wordt bij de voortzetting een mineurdrieklank; het eerste akkoord is een mineurdrieklank (tonika, trap I), het laatste een majeurdrieklank door het gebruik van de leidtoon (trap V).
Toevoegen dissonant (6)
Heel vaak wordt in deze formule weer de 7-6 boven de twee laatste bastonen gebruikt. In dit geval geeft dat iets extra’s: in dit geval krijg je een grote septiem die oplost. Net iets “pittiger”.
TERTSEN/DECIMEN IN DE BUITENSTEMMEN
We kunnen dezelfde patronen ook starten met een andere verticale plaatsing van de akkoordtonen door de bovenstem en de middenstem uit te wisselen. (7)
Vergelijk de eerste schakel met voorbeeld (1). Speel ook van deze zetting de ketting in majeur en mineur.
Tertsen/decimen in de buitenstemmen bij de “Phrygian Cadence”
Vergelijk (5) met (9).
Attentie!
Let goed op: in dit geval is het noodzakelijk om de 7-6 dissonant meteen in te voegen omdat er anders in de bovenstemmen een open kwintparallel ontstaat. Die is in de muziek van de renaissance tot ver in de romantiek niet toegestaan. In de eerste versies ontstaan er kwart-parallellen; die vormen geen probleem; sterker nog, ze komen heel vaak voor bij paralelle sextakkoorden.
Ketting
Maak nu op basis van voorbeeld (8) een ketting in mineurtoonsoorten. Let op de overgang tussen de schakels: de bastoon blijft dezelfde, maar de kleur van het akkoord wijzigt.