In de term consonantie zitten twee woorden besloten: con (mee) en sonare (klinken). Letterlijk dus: meeklinken. Of met andere woorden: in harmonie zijn. Voor het woord meeklinken hebben we ook een andere term: resoneren. Dissonantie wijst dan op de tegenhanger van consonantie.

Aan de termen consonantie en dissonantie zit naast een natuurkundige of akoestische kant, een (muziek)psychologische kant: wat wij als welluidend, lelijk, acceptabel of vreemd ervaren is ook afhankelijk van gewoonte, gewenning en afspraken.

Een wezenlijk expressiemiddel van “klassieke” muziek is de manier waarop bijvoorbeeld dissonanten worden voortgezet, door ze “op te lossen”, waardoor een psychologisch effect van spanning en ontspanning wordt bereikt. In de loop van de geschiedenis veranderen de opvattingen over wat consonant of dissonant is, en hoe je ermee omgaat: in de jazz-harmonie worden vierklanken in plaats van drieklanken de bouwstenen van de harmonie en worden “dissonanten” meer beschouwd als kleuring. Rond 1600 maken componisten de keuze om dissonanten (op de tactus) niet meer (altijd) voor te bereiden en (dalend) op te lossen, maar vrij te laten intreden omwille van het dramatische effect. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de opera(!) maar ook in dramatische madrigalen van bijvoorbeeld Monteverdi, Gesualdo, Marenzio.

Een ander voorbeeld is de keuze voor samenklanken die geschikt worden geacht om een muziekstuk mee af te sluiten. In de middeleeuwen en vroege renaissance een octaaf of octaaf met reine kwint, in de late renaissance tot en met de romantiek een (consonante) drieklank, in de jazz een drieklank met toegevoegde toon of tonen, enzovoorts.

In atonale (dodecafone) muziek hangt de harmonische kleur van de muziek uiteraard ook af van de keuzes die een componist maakt bij het samenstellen van zijn muzikaal materiaal. Het is heel goed mogelijk om twaalftoonsreeksen zo te ontwerpen dat ze variëren in de graad van dissonantie. Twee componisten die wat dat betreft erg van elkaar verschillen zijn Alban Berg (Vioolconcert ) en Anton Webern (Variaties voor piano Op. 27).

AKOESTIEK Dissonantbehandeling