In algemene zin een groep tonen die dicht bij elkaar liggen, waardoor een compacte dissonante klank ontstaat. Henry Cowell was degene die het toepaste voor piano (1912). Ook clusters kunnen verschillende kleuren hebben: op de piano bijvoorbeeld:

  1. diatonisch (alleen witte toetsen)
  2. pentatonisch (alleen zwarte toetsen
  3. chromatisch (witte en zwarte toetsen) Door de dissonantie werken ze goed als “slagklanken”. Strawinsky en Bartók gebruikten ze op die manier. Ook Stockhause en Ligeti maakten er gebruik van.

Zie ook Klankveld.