De muziektheoretische literatuur over muziek in sonatevorm rond 1800 werd in 2006 verrijkt met het werk van James Hepokoski en Warren Darcy:
Hepokoski J. A. & Darcy W. (2006). Elements of Sonata Theory : norms types and deformations in the late-eighteenth-century sonata. Oxford University Press.
In 2020 publiceerde Hepokoski een vervolg (met daarin ook aandacht voor Schubert en Brahms):
Hepokoski, J . (2020). A sonata theory handbook. Oxford University Press.
In Elements wordt de gangbare literatuur rondom sonatevorm besproken. Namen als Tovey, Rosen, Kerman, Ratner, LaRue, Schoenberg, Réti, Ratz en Caplin passeren de revue.
H. & D. onderscheiden 5 typen sonatevormen die verschillen al naar gelang het muzikale doel van de compositie.
Type nr. 3 is de (in de literatuur) meest verspreide sonate-allegro vorm met een expositie, doorwerking en reprise.
De typen lijken het meest op elkaar wat de betreft de expositie, wat er na de expositie gebeurt is bepalend voor het onderscheid.
In vergelijking met gangbare analysebenaderingen van muziek in sonate-stijl voegen zij enkele labels toe die in het schema van de generic layout van de sonatevorm terug zijn te vinden.
- P: primary theme zone
- TR: transition
- S: secondary theme zone
- MC: medial caesura
- EEC: essential expositional closure
- C: closing zone
- ESC: essential structural closure
Rotation: benoemd als large scale recurrence. In termen van Erpf komt dit overeen met “herhaling op afstand”. Zie ook Sonate en Sonatevorm.