Duitse term voor binary form. Gemunt door Erpf, Hermann (1891-1969). Een vorm die veel wordt toegepast in suitedelen van barokmuziek. In het algemeen gaat het om twee vormdelen die beide worden herhaald. Tonaal gezien is er een “heen en terug”: het eerste vormdeel moduleert naar een direct verwante toonsoort, het tweede vormdeel bevat de terugkeer naar de uitgangstoonsoort.
In AHWM worden drie typen onderscheiden: simple, balanced en rounded. Zie daarvoor Binary Form.
Het concept van de binary form is verbonden aan de ontwikkeling van de “klassieke” sonatevorm, of type 3 volgens de indeling van Hepokoski & Darcy.
Erpf, Hermann (1891-1969) geeft in Form und Struktur in der Musik een duidelijk overzicht van het evolueren van rijvormen naar evenwichtsvormen, waar het klassieke sonatevormschema ook toe behoort; de belangrijkste overweging is daarbij herhaling op afstand gescheiden door een contrasterend deel.
Erpf 1.43 (blz. 62-):
Hoofdonderdelen van de baroksuite zijn gewoonlijk tweedelig, waarbij elk deel wordt herhaald. Het suitedeel onderscheidt zich van de meest simpele vormen van aaneenschakeling door een harmonisch aspect: de modulatie naar een doeltoonsoort (wat volgens Erpf sterker is dan alleen maar eindigen op de dominant van de hoofdtoonsoort; een halfslot of Half Cadence). En uiteraard een modulatie terug naar de hoofdstoonsoort. Zie ook Cadenstypen.
De twee delen zijn qua lengte soms gelijk, maar lang niet altijd; het tweede kan langer, soms zelfs twee keer zo lang zijn als het eerste.
Bach Suites
Allemandes: overwegend delen van gelijke lengte Uitzonderingen: Allemandes uit F.S. II en IV, en E.S Courantes: soms gelijke lengte, soms niet. Sarabandes hebben meestal een langer tweede deel; hetgeen ook geldt voor de Gigues, met enige uitzonderingen: F.S. II en IV, E.S. V.
Ook wat er (nog) niet is, is vindt hij belangrijk: een gevoel van reprise van het eerste deel.
Zie ook: Small binary (Caplin).