Heinrich Schenker (1868-1935) gaat uit van de gedachte dat een compositie is gebaseerd op een harmonisch-contrapuntisch plan. De structurele componenten daarvan vormen het raamwerk voor de compositie. De meest abstracte vorm van dat plan wordt gevormd door de Ursatz, bestaande uit een bovenstem met de naam Urlinie (3-2-1) en een bas met de naam Grundbrechung (1-5-1). Het componeren bestaat in zijn visie uit het “Auskomponieren” of prolongeren van deze structurele componenten. Zie ook Prolongatie. Schenker-analyses zijn gelaagd: er wordt een onderscheid gemaakt tussen Vordergrund (de partituur), Mittelgrund en Hintergrund.

https://doi.org/10.1017/CHOL9780521623711.028 (CHO: met abonnement Koninklijke Bibliotheek )