Werd in het verleden wel aangeduid met solfège en (binnen PCC) muzikaal voorstellingsvermogen.

We zouden het ook ritmisch-melodisch-harmonische vorming binnen het domein van westerse (kunst)muziek kunnen noemen. Praktischer is waarschijnlijk de hier gekozen benamingen gehoorvorming (NL) en ear training (EN).

Het bovenliggende doel is dat de student:

  • zich op elegante en trefzekere wijze (spelend, zingend, schrijvend, improviserend) kan bewegen in de melodische en harmonische toonruimte
  • daarbij blijk geeft van een goed tijdsbesef (m.b.t. metrum, ritme, tempo en timing)
  • veel voorkomende patronen en principes van alle Parameters herkent, gebruikt en verwerkt.

Essentieel is het uitgangspunt: “handelen met klank”, met gebruik van het eigen instrument. Dat betekent dat Musicking een belangrijke plaats zouden moeten hebben/krijgen.

Didactisch gezien hebben we een aantal aanknopingspunten of werkmodellen nodig om “op gang te komen”. Die zijn gelukkig voorhanden in (bijvoorbeeld) de Partimento-traditie. Een traditie die zeker niet beperkt is tot 18e eeuwse en vroeg 19e eeuwse stijlen. De partimentopatronen zijn zo stevig verankerd in de tonaliteit dat ze eigenlijk algemeen toepasbaar zijn in tonale muziek, inclusief jazz, popmuziek, en (in Nederland) de traditie van de kleinkunst met namen als Jules de Corte, Harry Bannink. En niet te vergeten het Franstalige chanson, met namen als Brel, Brassens, Piaf, Ferré. De verwijzingen in Tonal Tools (Lieven Strobbe) geven ettelijke voorbeelden van partimentopatronen die te vinden zijn buiten de klassiek-romantische muziek.


Patronen en principes toegepast op muzikale klank.