In de algemene muziekleer worden de reine kwart, kwint en octaaf als volkomen consonanten gepresenteerd. In de muzikale praktijk (meer specifiek het contrapunt) werd de reine kwart lange tijd beschouwd als dissonant en de omkering ervan (reine kwint) als volkomen consonant.
Akoestisch gezien is het interval instabiel: op basis van de verschiltoon. g1-c2 (verhouding 3:4) heeft als verschiltoon 1, een c. De bovenste toon van het interval wordt versterkt. Het interval is “topzwaar”. c1-g1 (verhouding 2:3) heeft als verschiltoon ook 1, een c. De laagste toon wordt versterkt.
Zie ook Consonantie en dissonantie