Gerelateerd aan de (ietwat modieuze) hedendaagse term “negative harmony”, mogelijk afkomstig van Ernst Levy (1895-1981). De centrale gedachte van het harmonisch dualisme is dat majeur en mineur elkaars spiegelbeeld vormen. De opwaartse intervalopbouw van een majeurdrieklank levert in neerwaartse richting een mineurdrieklank op. C wordt in het eerste geval grondtoon en in het tweede geval gidstoon genoemd.

Belangrijke namen: Moritz Hauptmann (1792-1868), Arthur von Oettingen (1836-1920).