Term uit de harmonieleer: de basisvorm van een akkoord die ontstaat door Tertsenstapeling. In deze denkwijze is de laagste toon van deze stapeling de grondtoon. Is deze ook de laagst klinkende toon (d.w.z. ligt deze “in de bas”), dan spreken we van een grondligging. Is verbonden met de term Omkering: een vorm van een akkoord waarbij een andere dan de grondtoon als laagste toon klinkt.