Term gebruikt in literatuur over de muziek van Bartók. Verwijst naar een manier van ordenen van toonsoorten/tonaliteiten geprojecteerd op de Kwintencirkel.

Beschouwen we de kwintencirkel als een “klok” met 12 posities, dan leveren de verbindingen tussen de posities 12 & 6, en tussen 3 & 9 een assenkruis op.

Hetzelfde is mogelijk met de verbindingen tussen de posities 1 & 7, en 4 & 10; en met de verbindingen tussen de posities 2 & 8, en 5 & 11.

De tonen van elk assenkruis vormen samen een verminderd septiemakkoord.

De drie assenkruisen samen bevatten alle 12 pitch-classes.

Elke lijn kent twee polen (pool en tegenpool) met een Tritonus als interval.

Beschouwen we een positie op de kwintencirkel als Tonica dan wordt deze vergezeld door diens Dominant (stap naar rechts) en diens Subdominant (stap naar links).

Ernö Lendvai legt ook de verbinding tussen assenkruisen en harmonische functies. Een harmonische functie kan in zijn visie worden gerepresenteerd door 4 tonaliteiten. Deze denkwijze krijgt in de literatuur kritiek (van o.a. Antokoletz).