In de vierde symfonie van Brahms in E klein vinden we in het eerste thema (maten 1 t.m. 19) een mooi voorbeeld van Lineaire harmonie versus Functionele harmonie. Het thema bestaat uit drie segmenten, waarvan het eerste en derde segment functioneel zijn en het middelste segment lineair.
Beluister de eerste 30 seconden van https://open.spotify.com/track/1imoRSXo8nFz6GvMtRCcXd?si=89b9ba0be47f4908 (Wiener Phil. o.l.v. Carlos Kleiber). De PDF van deel I (IMSLP) https://imslp.org/wiki/Special:ImagefromIndex/66103/ayau
De eerste 8 maten gedragen zich als functionele harmonie; maat 1 t.m. 4 toont (boven een orgelpunt) in de bas een soort volledige cadens (T-S-D-T). Maten 5 t.m. 8 tonen drieklanken in grondligging; sequensmatig stijgend met een dalende kwartsprong in de bas (c-g gevolgd door d-a).
In maat 9 start het linaire segment. De chromatische baslijn overbrugt chromatisch de ruimte tussen de tonen d# en c. De kwart-sext-akkoorden in maat 10 en 13 staan niet in een tonale context. Ze gedragen zich als een soort doorgangsakoord russen instabiele harmonieën.
In maat 15 e.v. wordt de baslijn weer functioneel met de “sterke” bastonen (6)-(2)-(5)-(1). De voortzetting van het O65 (German sixth) is onverwacht voor “klassieke” oren: men verwacht eerder een I64 (Em/B).